Ik
brand mijn ogen aan de stoeprand waar zij staat,
wij
zijn zestien en van glas.
Geluk
ligt waterpas en ik weet alleen nog groen
en
de smaak van abrikozen in haar mond.
Een
Friese boerin knauwt haar sherryletters naar buiten
en
laat ons ons in de rug fietsen door een rat.
God’s
Wil weet precies hoe het moet
met
de mondhoeken naar beneden.
Zonder
het te weten zijn wij al op de terugweg
en
ergens in de toekomst wordt een deur dichtgeslagen
die
nooit meer opengaat voor mij
©
René Hillenaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten