hoe jij, drie zwarte honden terug,
een hart van goud uit je borst zong.
Toen
zelfs zij je alleen lieten staan,
sneed
tijd met een mes in je gezicht en kraste het licht uit je grijze ogen
die nu staren in een wereld zonder mij.
Je
bent een oude wond die niet helen wil,
maar
de korst op je botten lijkt nog steeds op jou.
En
je loopt en loopt, maar komt steeds terug
op
de plek waar de reizigers wachten.De landweggetjes brengen je niet verder
dan de plaats waar je jeugd de laatste adem uitblies.
©
René Hillenaar