dinsdag 26 juni 2012

Landweggetjes

Ik klem je in mijn hoofd en voel
hoe jij, drie zwarte honden terug,
een hart van goud uit je borst zong.

Toen zelfs zij je alleen lieten staan,
sneed tijd  met een mes in je gezicht
en kraste het licht uit je grijze ogen
die nu staren in een wereld zonder mij.

Je bent een oude wond die niet helen wil,
maar de korst op je botten lijkt nog steeds op jou.

En je loopt en loopt, maar komt steeds terug
op de plek waar de reizigers wachten.
De landweggetjes brengen je niet verder
dan de plaats waar je jeugd de laatste adem uitblies.




© René Hillenaar

donderdag 5 april 2012

Vliegangst

Mijn woorden hunkeren naar ruimte
maar de dood fluistert in mijn nek
dat het verleden nooit voorbij is.
Tijd is een dwaas met dobbelstenen
die gebruikte zinnen in mijn ogen gooit
en mij verankert aan een muur van taal.

Mijn schaduw, zowat zonder man,
beweegt zich moeizaam voort,
het kind in mij ligt schijndood stil.
Het woord dat de mond niet wil verlaten
schroeit mijn keel en kromt mijn rug
terwijl mijn handen vragen.

Wat zal mijn mond nog spreken van mijn daden
als de taal zich van het lichaam scheidt.
Ik verzamel en verbrand mijn angsten
en al moet ik God overleven:
op een dag stijg ik op en keer hier nooit meer terug.




© René Hillenaar

dinsdag 6 maart 2012

Sprokkelmaand

De sprokkelmaand hangt voor het raam
en zucht tegen het aangeslagen glas
(ik ben al lang gestopt met drinken).
De lucht, nog zonder vogels, valt
uiteen in niet genoemde kleuren
die als zwerfwoorden blijven liggen
op de stilte van de koude grond.

In een harmonica van tijd ligt voorjaar
als een jonge bruid te wachten
tot kleine dingen grote dingen worden.
De harde bodem wacht al zacht
maar weet nog niet van wijken,
vorst hangt als een gier in de lucht
en straten glanzen in het ochtendlicht.

De kastanje ligt roerloos in mijn ogen
tot de dood wordt onderbroken
door het uitgestoten zaad.
Ik sla mijn ogen om het grijze licht
en hoor mijn kinderen ontwaken.



© René Hillenaar

vrijdag 13 januari 2012

Lot

Ik heb jou bij elkaar gesprokkeld en verankerd aan mijn beloften,
mijn halve woorden slikte je in want in de liefde is alles buik.
Nu mijn woorden breken als glas, zwerf ik tussen mij en mijn afbeelding
langs gladde randen van tijd. Erger dan de liefde kan het niet zijn.

Het is mijn droevig wolvenlot meedogenloos te jagen op woorden
en ze buiten zinnen op te drijven tot onverbiddelijke poëzie.
Ik kan niet liegen maar laat veel weg, drink de kelk tot op de bodem leeg
als niemand kijkt naar wat ik schrijf met penseelstreken in water.

Ik zal nooit meer spreken van de liefde omdat zij niet van woorden is,
maar met licht langs het gordijn jouw figuur op het plafond tekent.
Ik doe net of ik besta en ontmantel mijn woorden in de stuurloze nacht
en wacht tot het licht de taal verslaat en ik mij grenzeloos alleen voel.

Laat mij langzaam opnieuw ontstaan uit deze wond van tuchteloze ogen
die grijs van het staren in de wolken, een wereld zagen die voorbij dreef.
Wat moet er van ons worden, terwijl de klok alles ontkleurt?
Leven is geen werkwoord maar een vraag die ik niet durf te stellen
zolang jij nog naar mij lacht.



© René Hillenaar

Horror vacui

Jouw conclusie heet God, een bevroren concept
zonder kans op beweging met vrees voor leegte.
Ik ben een hoornen man, wrijf handen op elkaar
en wuif bezwaren naar een leeggezogen vat.

Daar is geen druk en heerst een tikloze klok;
zolang je niet kijkt verstrijkt de tijd zonder doel.
Een uurwerk is een windmolen voor dwaze helden;
waarom zou je ronddraaien op dezelfde plaats?

Zo de Vader, zo de Zoon, bevelhebbers van niets
dan wat jij toelaat in je angst en beven.
Ik vecht tegen de wijzers in en ontdooi een heelal
van opeengestapelde momenten rond een vacuüm.

Zo de Vader, zo de Zoon, zo IK!




© René Hillenaar

Lucy

Toen staren in verten bezit van je nam,
dacht je toen aan mij Lucy, aan wat op mij leek
of slechts aan de volgende zachte maaltijd,
was het misschien zó groot van eenvoud?

Ouderdom die om jou hangt, ruikt vaag
naar alles wat volgde tot aan deze dag.
Ik sla mijn ogen om jouw botten Lucy,
het lijkt zo breekbaar, zo fantastisch dun.

Juwelen aan de hemel vielen in je open mond,
zo zie ik dat voor mij Lucy, zo mooi!
Niet weten is een zegen die jij bezat
voordat voetsporen verwaaiden in tijd.

Lig naast mij Lucy, nagels in mijn vlees,
wees mij met vage delen van jou.
Laten wij nog een keer doen wat moet
en slapen tot er weer iemand komt.




© René Hillenaar

De eenzaamheid van God

God is overstroming, slechts één van vele namen.
Ongeschapen, door niets gebaard, omhelsd of gevoed,
kun je niet anders dan alleen zijn tot in het diepst.
Hunkerend naar liefde, of iemand om mee te spelen.

Getijden geselen slechts de kust die wijkt en herstelt,
er moeten boten zijn, mannen die zeilen reven.
Ook zijn mannen nodig die verdrinken en vergaan,
zodat er weduwen moeten komen om getroost te worden.

Wij zijn de vingers van God die met water spelen,
met als enig doel: zo nu en dan Zijn aangezicht tonen
tussen rimpelingen in een zee van eenzaamheid.




© René Hillenaar

Horzel

Ik plant mijn wezen in trage paarden,
snij in rotte wortels tot leven uit huid kruipt
langs de achterkant van een tong.

Touwen van taal ontbinden traag
maar ik ben op alle markten thuis,
ken mijzelf zonder letters op papier.

Steeds opnieuw word ik geboren,
uit de schoot der dingen en leer sterven.

Ik knoop je aan elkaar, acht waarheid hoger
dan het leven, wring nieuwe kusten
aan hetzelfde water uit de wind in jouw zeil.

Het stapelt zich op tot aan de hoogste leisteen
voor de val begint.

Alleen vandaag kan ik sterven.
Ik zou om genade kunnen smeken
maar ben zelfredzaam tot op het bot.




© René Hillenaar

Varkensvlees

Filiaalhouders van Al-Qaeda verhitten jongelingen
tot geurig vlees, voordat berenlucht is neergestreken
en Verlichting een duister plan in naaktheid legt.
Castratie is een mager middel weet de Jig Saw kenner.

Spat de spruiten van toekomst uiteen op markten
waar groene slagers en sluiervolk de benen nemen
van zonen die zich oorverdovend verspreiden
in de naam van het varken, de olie en het vuur.




© René Hillenaar