vrijdag 13 januari 2012

Lot

Ik heb jou bij elkaar gesprokkeld en verankerd aan mijn beloften,
mijn halve woorden slikte je in want in de liefde is alles buik.
Nu mijn woorden breken als glas, zwerf ik tussen mij en mijn afbeelding
langs gladde randen van tijd. Erger dan de liefde kan het niet zijn.

Het is mijn droevig wolvenlot meedogenloos te jagen op woorden
en ze buiten zinnen op te drijven tot onverbiddelijke poëzie.
Ik kan niet liegen maar laat veel weg, drink de kelk tot op de bodem leeg
als niemand kijkt naar wat ik schrijf met penseelstreken in water.

Ik zal nooit meer spreken van de liefde omdat zij niet van woorden is,
maar met licht langs het gordijn jouw figuur op het plafond tekent.
Ik doe net of ik besta en ontmantel mijn woorden in de stuurloze nacht
en wacht tot het licht de taal verslaat en ik mij grenzeloos alleen voel.

Laat mij langzaam opnieuw ontstaan uit deze wond van tuchteloze ogen
die grijs van het staren in de wolken, een wereld zagen die voorbij dreef.
Wat moet er van ons worden, terwijl de klok alles ontkleurt?
Leven is geen werkwoord maar een vraag die ik niet durf te stellen
zolang jij nog naar mij lacht.



© René Hillenaar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten