Hoe
hoger het klimrek, hoe harder de val,
je
zet het spel op scherp, ademt in en kijkt
naar
de lucht die al lang in je ogen breekt.
Niets
komt goed als de honden zwijgen,
en
jij valt voor altijd uit het lentelicht
dat
gifgroen in ontwakende bomen hangt.
Maar
dat ben jij, dat is jouw vreemde keuze
op
zomaar een dinsdagochtend in de hel
waarin
je voor het laatst fout parkeerde.
Waar
zijn de zangers van de achterbank
die
wij niet kennen maar nooit vergeten?
We
zullen zoeken tot we honger krijgen.
Zij
drijven rond in jouw rode draaikolk,
dat
komt ervan als je jezelf vader noemt
en
het licht op de gang voor altijd uitdoet.
Op
haar eerste kinderloze Moederdag
landt
er een gier tussen het onkruid
en
pikt de laatste restjes leven weg.
©
René Hillenaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten