De
olifant was ontplooid in het lavet
en
Moby Dick voorgoed verweven
met
roomboterspritsen en chocoladetruffels.
Het
paard van Christus galoppeerde
door
een vijf sterren puzzelboek
dat
naar drop en sigaren rook.
Van
koolmonoxide was geen sprake
zolang
de Turkse tortel koerde
en
de hele familie vloekte met de deur in huis.
De
rode kop van het Amsterdammertje
verdween
onder water en kwam terug
met
een witvis die in je neus bleef hangen.
Ajax
was Cruijffie en Cruijffie was rook
die
als blauwe spekkoek in de kamer hing
waar
ruggen zich rond de televisie kromden.
Mijn
ooms dronken met opgestroopte mouwen
uit
de fles en roken naar goedkope lucht
die
zij hard in mijn gezicht ademden.
Oranje
was boven, vlak onder de moffen
die
alweer met blote tanden lachten
en
de kamer vulden met muffe haat.
Een
god landde op de maan en spuugde
mensen
uit met een vlag vol sterren.
Mijn
rode step was nog zonder roest
en
bracht mij nergens heen want
nergens
was het goed.
©
René Hillenaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten